Er zijn veel soorten brandblussers beschikbaar. Bij de aanschaf van een blusapparaat is het belangrijk om te kijken naar de letters die op de blusser staan. Zij geven weer welk type voorwerp of materiaal geblust mag worden met de betreffende brandblusser. Zo staat brandklasse A voor vaste stoffen met een organische oorsprong, zoals papier, hout en kunststof. Dit type komt veel voor als brandslanghaspel. Brandklasse B is geschikt voor het blussen van vloeistoffen zoals olie en benzine, terwijl brandklasse C juist voor branden met diverse gassen gebruikt wordt. Staat er een ‘D’ op jouw brandblusser, dan kun je deze gebruiken bij metaalbranden. Brandklasse E geeft aan dat de blusstof geschikt is voor branden die door elektriciteit ontstoken zijn. In dat geval krijg je dus geen stroomstoot wanneer je een apparaat blust dat nog aangesloten is op het stroomnetwerk. Het is uiteraard wel verstandig om voor de zekerheid de stroom uit te schakelen vóór je gaat blussen, voor zover dat mogelijk is natuurlijk. Als laatste is brandklasse F speciaal geschikt voor branden met frituurvet.
Je kent waarschijnlijk de verschillende synoniemen van brandblussers, maar weet je ook wat de verschillen zijn in werking? Lees meer over draagbare brandblussers en de soorten branden die ermee geblust kunnen worden. Een poederblusser bevat droog poeder dat het vuur snel bedekt, geen elektrische geleiding heeft en bovendien niet gevoelig is voor vorst. De geleden schade na het blussen met poeder is echter groot, omdat het materiaal maar moeilijk op te ruimen is en menig elektrisch apparaat zal ruïneren. Bovendien is het bij poederblussers belangrijk om naar de houdbaarheid te kijken: wanneer het poeder op den duur gaat klonteren, is het niet meer geschikt als blusmateriaal. Daartegenover staat de schuimblusser, die een combinatie van water en schuim de ruimte in spuiten. Door het wegnemen van zuurstof zorgt het schuim uiteindelijk voor het doven van vuur. Bij speciale sproeischuimblussers wordt het materiaal in de blusser gecombineerd met lucht, met een nevel tot gevolg die geen stroom geleidt. Een schuimblusser heeft over het algemeen een flinke capaciteit en kan dus lang sproeien, terwijl de nevenschade vele malen minder is dan bij gebruik van een poederblusser.